1. TAKEN VAN DE LEIDINGGEVENDE BROEDERS/ZUSTERS
In het algemeen zal in het onderstaande bij functievermeldingen volstaan worden met 'hij', ook wanneer de functie door een vrouw wordt vervuld, zoals het geval kan zijn bij andere functies dan die van voorganger en oudste.
1A. VOORGANGER / VOORGAANDE OUDSTE.
De voorganger/voorgaande oudste is belast met het besturen van de gemeente en het leiden van de kudde; hij draagt mede zorg voor orde, rust en het geestelijk welbevinden van de gemeente. Hij is medeoudste. Bij voorkeur zijn in hem de bedieningen van herder en leraar aanwezig. Hij is een dienaar van het WOORD (prediking/onderricht). Hij ziet erop toe dat de gemeente een door God gegeven koers aanhoudt. Hij is voorzitter van elke vergadering in gemeenteverband, tenzij hij deze taak delegeert.
1B. OUDSTEN/QPZIENERS.
Een oudste onderscheidt zich van anderen: hij is een voorbeeld voor de gelovigen doordat de vrucht van de Geest in hem kenbaar is (Gal. 5:22; liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid en zelfbeheersing). Hij heeft de "gezindheid van Christus" hetgeen o.a. tot uiting komt in nederigheid. Er dienen één of meer gaven van de Geest in hem aanwezig te zijn (1 Kor. 12:8-10; gave van tongen, vertolking van tongen, profetie, kennis, wijsheid, onderscheiding van geesten, geloof, genezing, werking van krachten). Hij is een opziener over de kudde (Hand. 20:28), niet door te heersen, maar als voorbeeld (1 Petr. 5:2,3). Een profielschets van een opziener wordt gegeven in 1 Tim. 3:2-4 en Titus 1:7-9. Een oudste is samen met de voorganger belast met het bestuur van de gemeente.
1C. DIAKENEN.
De diakenen/diakonessen zijn de verzorgers/sters van de gemeente. Zij verrichten of coördineren bezoek aan behoeftigen, bejaarden, zieken en eenzamen. De diakonie kan hulp bieden in gevallen van overlijden, langdurige ziekte, acute sociale nood, kortom in al het werk dat bijdraagt tot geestelijk en maatschappelijk welzijn. Alle onkosten voortvloeiende uit deze arbeid komen ten laste van de gemeentekas (zie ook onder "Beheersfonds"). De diakonie staat ten dienste van de gemeente en van de opzieners. Een profielschets van een diaken wordt gegeven in 1Tim.3:8,9. Uit Hand.6:3-8 (aanstelling van eerste diakenen) is op te maken dat een diaken goed bekend moet staan, vol van de Geest is en wijs moet zijn.
1D. DE SECRETARIS.
De secretaris houdt tijdens iedere vergadering aantekening van het besprokene en beslotene en legt dit vast in notulen, die ter kennis gebracht worden van de raad resp. de gemeente en ter goedkeuring in de volgende vergadering worden voorgelegd. Hij voert alle correspondentie van de gemeente, voor zover die niet uitdrukkelijk door de voorzitter aan anderen is opgedragen.
1E. PENNINGMEESTER.
De penningmeester voert de financiële administratie en houdt de betreffende bescheiden. In de eerste helft van februari legt hij een conceptrekening en verantwoording over het afgelopen boekjaar voor aan de raad, die deze laat controleren door een kascommissie. Hij houdt de raad ook tussentijds op de hoogte van de stand der financiën.
2) AANSTELLEN VAN VOORGANGER, OUDSTEN EN DIAKENEN
2a) Indien zich een vacature voordoet wordt de volgende procedure gevolgd:
1) De raad zoekt in gebed en vasten naar de wil van de Here om te weten of de vacature opnieuw vervuld moet worden. Indien de meerderheid van de raad ervaart dat het antwoord "ja' is dan
2) Wordt uitgezien naar broeders resp. zusters binnen de gemeente die voldoen aan het betreffende profiel (zie onder 1.a-c). In geval van een voorganger kan ook uitgezien worden naar een broeder van buiten de gemeente.
3) Nadat één of meerdere personen voorgedragen zijn, wordt opnieuw de wil van de Here gezocht in gebed en vasten, opdat Hij aanwijzingen geeft wie de vacature moet vervullen.
4) Wanneer er geen eenstemmigheid bestaat in de raad, zal de persoon met de meeste stemmen verkozen worden verklaard. In geval van meer dan twee kandidaten kan een persoon alleen verkozen worden verklaard door een meerderheid van de raad.
5) Indien de stemmen staken zal de voorganger een beslissing nemen.
2b) Indien de gemeente zodanig groeit dat uitbreiding van de raad gewenst/nodig is zal tevens bovenstaande procedure gevolgd worden
2c) De aldus aangewezen persoon treedt toe tot de raad met een proeftijd van een half jaar. De raad verwacht/gelooft dat in die periode de Here bevestigt dat de keuze juist is geweest. Indien echter het tegendeel blijkt zal niet geschroomd worden op de keuze terug te komen. In geval van twijfel kan de proeftijd slechts éénmaal met ten hoogste een half jaar verlengd worden. Daarna volgt een definitieve beslissing: bevestiging of terugtreding uit de raad. Deze beslissing zal opnieuw door stemming verkregen worden. Bevestiging vindt plaats in het midden van de gemeente door middel van handoplegging door de voorganger en de gezamenlijke oudsten.
3) TOETREDING TOT DE GEMEENTE.
De gemeente kent een lidmaatschap. Iemand treedt toe tot de gemeente door het ondertekenen van een inschrijfformulier nadat hij de wens tot toetreding aan de voorganger of één der oudsten te kennen heeft gegeven en hij tevens daarbij een positief getuigenis kan afleggen omtrent zijn geloof en bekering. Door het invullen en ondertekenen van een inschrijfformulier verklaart een nieuw lidmaat:
1) te geloven in de HERE JEZUS CHRISTUS als Heiland der wereld.
2) Hem te hebben aangenomen als persoonlijke VERLOSSER.
3) Volwassen zijnde en op eigen initiatief gedoopt te zijn, dan wel de beslissing zich aldus te willen laten dopen genomen te hebben.
4) Kennis te hebben genomen van onderstaande punten:
De Pinkstergemeente Jozua verwacht van een LID:
1) Dat hij/zij zich in eerste instantie laat onderwijzen in de eigen gemeente en de onderlinge bijeenkomsten zo mogelijk bijwoont (Hebr. 10:24,25).
2) Dat hij/zij naar vermogen de gemeente geestelijk zal steunen door zich uit te strekken naar een taak, functie, ambt of bediening.
3) Dat hij/zij naar vermogen de gemeente financieel zal steunen door het geven van een periodieke vaste bijdrage (liefst maandelijks).
4) Dat hij/zij de geloofsbelijdenis van de pinkstergemeente Jozua onderschrijft.
5) Erkenning van leidinggevenden (oudsten, diakenen, pastorale werkers, celgroepleiders etc.) en onderwerping aan vermaning en tucht indien deze nodig mochten blijken (zie hiervoor: 1 Thess. 5: 12 en Hebr. 13:17).
Het LID mag van de leiding van de gemeente verwachten dat deze de herderlijke taak vervult in de zorg voor de 'kudde' in de ruimste zin van het woord (zie hiervoor: 1 Petr. 5:1-3).
Er wordt in principe een proeftijd van ten minste een half jaar in acht genomen alvorens een nieuw lidmaat voor enige taak in de gemeente gevraagd wordt.
4. EIGENDOMMEN VAN DE GEMEENTE.
De eigendommen van de gemeente zijn beschreven in inventarislijsten die als aanhangsel "B" aan het huishoudelijk reglement zijn toegevoegd. De kascommissie is belast met de jaarlijkse controle van de inventaris in de maand februari.
5. VERGADERINGEN.
De raad vergadert zovaak nodig geacht wordt, doch tenminste tien keer per jaar. Werkers- en gemeentevergaderingen worden gehouden wanneer de raad dit nodig acht, doch tenminste één keer per jaar. Jaarlijks wordt, uiterlijk in de maand maart financiële rekening en verantwoording afgelegd in een gemeentevergadering.
6. DOOP
Wanneer iemand zich wil laten dopen, maakt hij dit kenbaar aan de voorganger. De doop vindt zo spoedig mogelijk plaats, bij voorkeur nadat het door de raad georganiseerde dooponderwijs gevolgd is.
7. HUWELIJK.
Wanneer een broeder en zuster willen trouwen en hun huwelijk in de gemeente willen laten inzegenen en dit kenbaar maken aan de voorganger, ontvangen zij bezoek van ten minste twee leden van de raad waaronder de voorganger. Deze brengen daarvan verslag uit aan de raad waarbij zij zorgvuldig met de hun toevertrouwde informatie omgaan. Bij positief bevinden van de meerderheid van de raad vindt de huwelijksinzegening plaats in de gemeente.
8. HET HEILIG AVONDMAAL.
Het heilig avondmaal, of de "maaltijd des Heren" is een gedachtenismaal bestemd voor "de zijnen" (Joh. 13:1 en Joh. 17:9) Het eten van het brood en het drinken van de wijn hebben een diep symbolische betekenis, namelijk gemeenschap hebben met het lichaam en het bloed van Christus: wij demonstreren éénheid met Hem (1 Kor. 10: 16,17 en Joh. 6:53-56).
Wie mag deelnemen?
"Hij, die met zijn mond belijdt dat Jezus Heer is en met zijn hart gelooft dat God Hem uit de doden heeft opgewekt" (Rom. 10:9). Daarnaast moet een ieder zichzelf onderzoeken, elke keer dat het H.A. gevierd wordt, en dan pas eten van het brood en drinken uit de beker (1 Kor. 11:28). Want wie eet en drinkt zonder rekening te houden met de diepe betekenis van deze maaltijd, haalt zich Gods oordeel op de hals (1 Kor. 11:29).
9. TUCHT.
9.1 Doel van de tucht is: door in liefde een persoon te wijzen op fouten in leer en/of leven, deze te brengen tot schuldbelijdenis en herstel van een zuivere relatie met zijn Heer.
9.2 (zie Matth.18:15) Indien een broeder zondigt, zal hij door een broeder uit de werkerskring onder vier ogen vermaand worden. Indien hij niet luistert, zullen voorganger en/of oudsten hem nogmaals vermanen. Indien hij ook naar hen niet luistert, moet hij zich verantwoorden voor de gemeente (of een vertegenwoordiging daarvan). Indien hij dan nog niet luistert, volgt uitsluiting uit de gemeente.
9.3 Tijdens de procedure onder 9.2 zal hij geen werk in de gemeente mogen doen.
10. NADERE BEPALINGEN BEVOEGDHEDEN VAN DE RAAD.
10.1 Uitgaven die een investeringskarakter hebben (dus geen exploitatie kosten) en die een bedrag van € 100,- te boven gaan dienen in de raadsvergadering ter goedkeuring voorgelegd te worden.
10.2 Voor de aankoop van onroerend goed namens de gemeente en het aangaan van geldleningen ten laste van de gemeente moet de goedkeuring van de gehele raad verkregen zijn.
11. BEHEERSFONDS
De gemeente houdt een fonds in stand verkregen uit giften en renteloze leningen van gemeenteleden, ter leniging van financiële nood. De raad kan besluiten tot een gift en/of een renteloze lening aan een hulpbehoevend gemeentelid. Nadat tenminste één lid van de raad, of een door de raad daartoe aangewezen persoon, een zo volledig mogelijk inzicht heeft gekregen in de financiële situatie van de hulpbehoevende, wordt er een plan opgesteld voor een financiële sanering. Afspraken hierover worden zwart op wit vastgelegd en door beide partijen ondertekend, alvorens tot uitbetaling wordt overgegaan.
12. SLOTBEPALING
De artikelen van dit huishoudelijk reglement kunnen door de raad met algemene goedkeuring van de zitting hebbende leden van de raad worden gewijzigd. Dit huishoudelijk reglement is opgesteld te Nijmegen, 24 februari 1992.